§10.3 Experiment van Guthrie

De psycholoog Guthrie is een denker die past bij het sociaal-constructivisme, zoals je kunt lezen in het lesboek in §10.3. Hij bekeek ongelijkheid tussen twee groepen meisjes: de groep sociale meisjes werden beter behandeld dan de groep verlegen meisjes. Guthrie dacht dat deze ongelijkheid komt door hoe mensen denken en betekenis geven hieraan. Daarom probeerde hij het imago van de groep verlegen meisjes te verbeteren, door ze te behandelen als sociale meisjes behandeld werden. Dit bleek te werken en beïnvloedde zelfs hoe anderen, die niet meededen aan het experiment, de verlegen meisjes gingen zien. De kracht hiervan werkte door na het experiment en het was dus een blijvende verandering.

Guthrie hield zich veel bezig met het begrijpen van alledaags gedrag van mensen. Hij schreef hierover en deed dit vaak op een heldere manier, waardoor studenten die van hem les kregen hem goed konden begrijpen. Natuurlijk kreeg hij ook kritiek, van mensen die vonden dat hij juist te simpel redeneerde. Toch vinden velen dat zijn werk heeft bijgedragen aan het begrijpen van menselijk gedrag en hun interactie met anderen.

Een ander experiment van Guthrie was met katten. Samen met een andere wetenschapper, genaamd Horton, deed hij onderzoek naar het vermogen van katten om problemen op te lossen. Katten werden in een puzzel doos gestopt en moesten zien te ontsnappen. Veel katten hadden na één keer door hoe het werkte en konden dat herhalen. Guthrie en Horton vonden daarmee iets nieuws, wat in ging tegen een eerdere theorie van de wetenschapper Thorndike die dacht dat er herhaling nodig was om zoiets aan te leren.

terug naar hoofdstuk 10naar Adam Smith (§10.3)